Grand Prix Retro verdwenen teams: Leyton House Racing

images_Formule1_retro_Ivan_Capelli_Leyton_House-March_GP_Spanje_Jerez_1989

Ronde 33 in de Grand Prix van Frankrijk, 1990. Nadat Riccardo Patrese zijn Williams FW/13B naar binnen stuurt voor vers rubber, erft Ivan Capelli de leiding. Het markeert de eerste keer dat er een wagen van het Leyton House-team aan kop van een Formule 1-race gaat. Teammaat Mauricio Gugelmin maakt het feest compleet door als tweede aan te sluiten. De mintblauwe wagens met de groene tinten liggen gedurende twintig ronden gezamenlijk op kop, na het wegvallen van Gugelmin blijft zijn Italiaanse collega als enige over. Het is de zwakke Judd-motor die het sprookje bederft: Capelli strandt in het zicht van de haven. In de 77ste van de tachtig geplande omlopen begint de krachtbron te pruttelen en zodoende kan Alain Prost de Leyton House nog bijhalen. Een tweede plaats is Capelli zijn deel.

Als Akira Akagi, een Japanse makelaar, in 1987 besluit om internationaal te gaan met zijn autosportsponsoring valt zijn oog op het Italiaanse talent Capelli, die in de F3000 uitkomt. Na het binnenloodsen van Capelli bij het F1-team van March neemt Akagi eind 1989 alle aandelen van de équipe over. De Japanner doopt het voormalige kampioensteam van Jackie Stewart om in de naam van zijn bedrijf, Leyton House. De renstal beleeft een zeer moeilijke beginfase van het 'debuutseizoen', het Italiaans-Braziliaanse rijdersduo Capelli/Gugelmin vertrekt in de openingsrace van de twaalfde en laatste startrij, waar de Minardi van Pierluigi Martini bijvoorbeeld als tweede mag vertrekken.

Na zes races kan er een zeer ondermaatse balans worden opgemaakt. Leyton House weet zich tot tweemaal toe met beide wagens niet te kwalificeren. Daarnaast komt Gugelmin op twee andere locaties ook niet door de 'cut', waardoor de Braziliaan slechts twee GP-starts heeft kunnen maken alvorens het circus naar Frankrijk trekt. Een dramatische bijeenkomstigheid is de hersenvliesontsteking die teamleider Ian Phillips noopt tot het staken van zijn werkzaamheden – het zit Leyton House op geen enkele manier mee in dat voorjaar. Op Paul Ricard komt de ware potentie van de door Adrian Newey ontworpen CG901 naar boven. De B-spec is een klap sneller dan zijn voorganger en gaat vooral op het Franse biljartlaken van Paul Ricard als een weerlicht.

Capelli stuurt de bolide met startnummer zestien naar een zevende startpositie, minder dan een seconde achter polesitter Nigel Mansell en voor grote namen als Thierry Boutsen en Nelson Piquet. Ook zijn één maand oudere collega staat er goed voor; Gugelmin sluit voor het eerst sinds driekwartjaar weer aan in de zaterdagse top-tien. Dat Capelli en Gugelmin 'het' wel in zich hebben is inmiddels bekend in het F1-paddock: de Italiaan reed zich tijdens de Portugese Grand Prix van 1988 flink in de kijker met een tweede finishplaats, zijn collega stond een seizoen later op het laagste podiumtreetje in zijn thuisrace.

Zaterdagavond smeden de engineers een briljant plannetje voor de wedstrijd. Zowel Capelli als Gugelmin is zuinig op de Goodyear-banden, en dat in combinatie met het niet veel van het rubber vergende asfalt is een coupe mogelijk. Leyton House besluit een nulstopper te gaan doen: ze wil met beide wagens de race gaan uitrijden op de set waarmee de race aangevangen wordt. Waar de opvallend gekleurde wagens aanvankelijk wat plaatsen verliezen, vliegen ze door de rangorde als de anderen wél pitten. Na 24 ronden rijden de twee op plek zeven en acht, vijf ronden later schuiven ze nog eens drie plaatsen op. Als Mansell en Ayrton Senna binnenkomen, zien Capelli en Gugelmin alleen de Williams van Patrese nog voor hen. En waar iedereen verwacht dat de twee Leyton House-rijders ook wel binnen zullen komen, rijden ze gewoon door. 

Twintig ronden lang is het wonder compleet: Leyton House rijdt met haar twee wagens aan de kop van een Grand Prix. Twintig ronden lang kunnen Akagi en zijn mannen genieten van het uitzicht en een mogelijke kans op een dubbelzege. Gugelmin haakt als eerste af: de Judd begeeft het en de Braziliaan haalt de 59ste omloop niet. Dit is nadat Alain Prost hem al heeft bijgehaald: de Franse regerend wereldkampioen wil maar al te graag zegevieren in zijn thuisrace, waar hij sowieso al een goed verleden heeft. Prost wint zienderogen terrein op Capelli in de tien ronden na het uitvallen van Gugelmin, maar mede door hinderlijke achterblijvers kan hij er maar niet voorbij komen. In ronde 78 gebeurt het alsnog: Capelli stottert over het rechte stuk van Mistral en bij de rechterknik van Beausset is het over: de Ferrari van Prost snelt langs de Leyton House van Capelli. 

En daarbij blijft het ook. Die ene race in Frankrijk is de enige keer waarin Leyton House zo weet uit te blinken. Het team grossiert in zevende plaatsen, destijds goed genoeg voor helemaal niets: slechts de top-zes krijgt in die dagen punten. Spa-Francorchamps blijkt de enige uitzondering wanneer Gugelmin één puntje binnenhengelt met de zesde plek. Een jaar later wordt de gang naar beneden ingezet. Het team scoort in het hele jaar maar één puntje met Capelli in Hongarije, en moet de Italiaan noodgedwongen tegen het einde van het jaar vervangen door Karl Wendlinger. De jonge Oostenrijker wordt opgedrongen door het sportscarteam van Mercedes, omdat Leyton House gebruik maakt van de door Ilmor getunede blokken uit Stuttgart.

Maar het belangrijkste gebeurt achter de schermen. Teameigenaar Akagi raakt in zwaar weer vanwege illegale financiële praktijken in de Japanse zakenwereld. De vastgoedhandelaar moet het team geforceerd van de hand doen. Hij verkoopt de inboedel aan Ken Marrable, zijn rechterhand. Het team glijdt steeds verder weg en begin 1992 verandert de naam weer terug naar March. Paul Belmondo, zoon van dé Jean-Paul Belmondo, neemt een flinke zak geld mee en met Wendlinger is er een groot talent aanwezig – maar, al draagt een aap een gouden ring het is en blijft een lelijk ding. Wendlinger kan niet overweg met de March. Beide coureurs maken het jaar niet af: Belmondo is verschrikkelijk langzaam en wordt ingeruild voor de nummer-twee van het F3000-kampioenschap, Emanuele Naspetti. Jan Lammers maakt het seizoen uiteindelijk af in de bolide van Wendlinger, waarmee hij en passant een nieuw record vestigt: er is niemand die zo'n lange break tussen twee F1-starts heeft gehad als de Zandvoorter. Lammers tekent na zijn mislukte Toyota-sportscar avontuur een contract bij March voor 1993, maar zal dat jaar geen meter rijden tijdens een F1-weekend. De stekker wordt uit het project getrokken en de voor '93 gebouwde wagen wordt verpatst aan Lotus.

Foto: courseimage.com, carloscastella.wordpress.com, taringa.net

Stel je vraag

Heb je een vraag voor Olav Mol? Stel hem dan hier!
Vraag insturen

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Aanmelden